Het enthousiasme van de Belastingdienst over de vereenvoudiging van de onkostenvergoedingen, de zogenaamde Werkkostenregeling, wordt door de meeste werkgevers niet gedeeld, omdat de regeling voor werkgevers duurder uitpakt.
Wat is het doel van de Werkkostenregeling?
De Werkkostenregeling is een eenvoudige regeling: de werkgever krijgt een budget (1,4 % van de totale fiscale loonsom van de werknemers) waarbinnen hij zelf kan kiezen welke vergoedingen hij aan zijn werknemers verstrekt.
Werkgevers zijn niet geheel vrij om het budget zelf in te richten. De Belastingdienst hanteert een gebruikelijkheidstoets om te bepalen of een vergoeding niet te veel afwijkt van de norm.
Wat maakt de Werkkostenregeling duurder?
Als de werkgever boven het gestelde budget uitkomt, moet hij over dat bedrag 80 procent eindheffing betalen. Een forse eindheffing die de werkkostenregeling in de praktijk duurder kan maken dan de huidige regeling.
Parttime medewerkers vormen in de Werkkostenregeling een knelpunt voor de werkgevers. Er wordt namelijk een onkostenvergoeding over de fiscale loonsom berekend. Voor parttimers is er dus minder budget beschikbaar. De vraag is nu: ga je een parttime medewerker een kleiner kerstpakket geven of niet uitnodigen voor het personeelsfeest, omdat er geen budget is?
Voor elke organisatie is de case ten aanzien van de Werkkostenregeling verschillend. Laat het effect van de werkkostenregeling voor uw organisatie door de experts van Salure in kaart brengen.
Wanneer wordt de Werkkostenregeling verplicht?
Voor de jaren 2011, 2012 en 2013 krijgen werkgevers de mogelijkheid om jaarlijks te kiezen voor het huidige regime van vergoedingen en verstrekkingen of over te stappen op de nieuwe regeling. Minister De Jager komt hiermee tegemoet aan de klachten van MKB-Nederland en VNO-NCW over de lastenneutraliteit en neemt in feite de proef op de som.
Vanaf 2014 wordt de werkkostenregeling definitief voor iedereen ingevoerd. Wel wordt de werkkostenregeling daarvoor uitgebreid geëvalueerd. Uitstel van de invoering behoort tot de mogelijkheden.
De vrijstellingen (wat valt er niet binnen) van de Werkkostenregeling
De Werkkostenregeling kent gerichte vrijstellingen voor de volgende vergoedingen en verstrekkingen:
- Vervoer, bijvoorbeeld:
- abonnementen en losse kaartjes voor reizen met openbaar vervoer.
- vergoedingen voor reizen met eigen vervoer van maximaal € 0,19 per kilometer.
- losse kaartjes voor zakelijke reizen met openbaar vervoer.
- Kosten voor tijdelijk verblijf in het kader van de dienstbetrekking. Het gaat hierbij om maaltijden, overnachtingen en dergelijke tijdens dienstreizen.
- Cursussen, congressen, seminars, vakliteratuur en dergelijke voor het onderhouden en verbeteren van de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het werk. Hieronder vallen ook de inschrijving in een beroepsregister en outplacement.
- Studie- en opleidingskosten met het oog op het verwerven van (meer) inkomen en procedures tot erkenning van verworven competenties (EVC-procedures).
- Maaltijden als gevolg van overwerk, koopavonden of dienstreizen.
- Verhuiskosten.
- Extraterritoriale kosten.
Loon in natura met een nihilwaardering.
Voor de volgende soorten loon in natura geldt een nihilwaardering:
- Voorzieningen op de werkplek zoals bedrijfsfitness, gereedschappen, de vaste computer, het kopieerapparaat en de vaste telefoon.
- Arbovoorzieningen.
- Consumpties op de werkplek die geen deel uitmaken van een maaltijd.
- De volgende ter beschikking gestelde werkkleding:
- kleding die (bijna) uitsluitend geschikt is om tijdens het werk te dragen, zoals uniformen en overalls.
- werkkleding die op het werk achterblijft.
- werkkleding die per kledingstuk is voorzien van 1 of meer duidelijk zichtbare – aan (de bedrijfsorganisatie van) de werkgever gebonden – beeldkenmerken (bijvoorbeeld een bedrijfslogo) met een oppervlakte van ten minste 70 cm2.
- De renteloze personeelslening als uw werknemer daarmee een fiets, elektrische fiets of elektrische scooter koopt (ook binnen cafetariaregelingen).
- De kosten en het rentevoordeel van een personeelslening voor de eigen woning van uw werknemer als deze aftrekbaar zijn in de inkomstenbelasting.
- Ter beschikking gestelde mobiele telefoon, blackberry of smartphone als het zakelijke gebruik meer dan 10% is.
- Ter beschikking gestelde hulpmiddelen, waaronder computers en dergelijke apparatuur, gereedschappen en toebehoren, die de werknemer ook ergens anders dan op de werkplek kan gebruiken, als het zakelijke gebruik 90% of meer is.
- OV-abonnement en voordeelurenkaart als uw werknemer deze kaart ook voor het werk gebruikt.
- Huisvesting waaraan de werknemer zich niet kan onttrekken.