Op 1 januari 2013 wordt de AOW-leeftijd met een maand verhoogd. De pensioengerechtigde leeftijd wordt in de jaren daarna in stapjes verhoogd, totdat die in 2019 66 jaar is en vervolgens in 2023 67 jaar.

De snellere verhoging van de AOW-leeftijd is het gevolg van het ´Lente-akkoord’ die het kabinet met de VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie heeft gemaakt in het begrotingsakkoord 2013. Met het naar voren halen van de verhoging van de AOW-leeftijd vervalt een aantal maatregelen uit het pensioenakkoord dat het kabinet in juni 2011 met sociale partners had gesloten.

Vanaf 2024 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Daarnaast veranderen de fiscale regels voor het aanvullend pensioen (Witteveenkader).

Verhoging van de AOW-leeftijd past bij de ontwikkeling dat mensen langer leven, langer gezond blijven en dus langer door kunnen werken. Dat zorgt ervoor dat de AOW ook voor toekomstige generaties betaalbaar blijft. De kosten zouden anders naar verwachting oplopen van de huidige 30 miljard euro tot ongeveer 50 miljard euro in 2040.

Gevolgen voor pensioenakkoord juni 2011

Een aantal afspraken die het kabinet in juni 2011 met sociale partners heeft gemaakt vervalt:

– de mogelijkheid om de AOW flexibel op te nemen,

– de verlenging van de overbruggingsuitkering  IOW,

– de extra verhoging van het AOW-bedrag,

– de werkbonussen voor werknemers en werkgevers

– mobiliteitsbonus voor 55-plussers – onderdeel van het Vitaliteitspakket – wordt niet ingevoerd. Wel wordt de mobiliteitsbonus voor werkgevers, die uitkeringsontvangers vanaf 50 jaar in dienst nemen, verhoogd van 6.500 naar 7.000 euro per jaar. Deze bonus geldt voor maximaal drie jaar.

Regels voor aanvullend pensioen

De fiscale regels voor het aanvullend pensioen (Witteveenkader) worden ook gewijzigd. Vanaf 2014 gaat het nieuwe regime in. De opbouwpercentages – de jaarlijkse stapjes waarmee iemand aanvullend pensioen opbouwt – gaan in 2014 van jaarlijks 2 naar 1,9 procent (eindloonregelingen) of van 2,25 naar 2,15 procent (middelloonregelingen).  De pensioenleeftijd – waarmee gerekend wordt – gaat naar 67 jaar in 2014. Opgebouwde pensioenrechten blijven intact. Werkenden die zijn aangesloten bij een pensioenfonds bouwen vanaf dat moment jaarlijks minder nieuwe rechten op.