De knoop is doorgehakt: er komt een overbruggingsregeling met terugwerkende kracht. Maar de groep voor wie dit opgaat is beperkt. Vroeg-gepensioneerden of VUT-ers die tot tweemaal het bruto minimumloon verdienden en niet teveel spaargeld bezitten, hebben recht op een uitkering die het AOW-gat dient te verzachten.

Eerder hebben wij u geïnformeerd over de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd, met als gevolg het AOW-gat. Vanaf 2013 gaat de pensioengerechtigde leeftijd per jaar een maand omhoog. Deze verhoging zorgt voor een financieel gat bij mensen die per januari 2013 met vervroegd pensioen of met de VUT gingen.

Tegemoetkoming

Onder druk van de vakbonden en veel pre-pensioeners, heeft minister Klijnsma van Sociale Zaken naar buiten gebracht dat het kabinet akkoord gaat met een tijdelijke overbruggingsuitkering, geldig tot december 2018. Deze uitkering is lang niet op iedereen van toepassing. Er wordt een inkomens- en vermogenstoets gehanteerd, waarbij het eigen huis en pensioenvermogen is uitgezonderd. Alleen mensen die tot tweemaal het bruto minimumloon verdienden en niet meer dan 21.139 euro spaargeld hebben, kunnen aanspraak maken op de uitkering. Voor een tweepersoonshuishouden gaat het om driemaal het bruto minimumloon met een maximum van 42.278 aan spaargeld.

Uitkeringsnorm

De uitkeringsnorm wordt netto uitgekeerd en is afhankelijk van de gezinssituatie. Alleenstaanden hebben recht op 70% van de uitkeringsnorm en 90% als zij tevens een minderjarig kind onderhouden. Gehuwden hebben per persoon een uitkeringsnorm van 50%, waarbij de term ‘gehuwden’ ook kan worden gezien als ongehuwden die samen voorzien in de huisvesting en voor elkaar zorgen. De salarisverwerking zal op de hoogte moeten blijven van de uitzonderingen en veranderingen omtrent de overbruggingsuitkering. Bij veranderende omstandigheden bij zowel de rechthebbenden als de partner, kan de uitkering bijvoorbeeld herzien of teruggevorderd worden.

Let op..?

Voor elk jaar dat iemand niet AOW-verzekerd is geweest of de jaarpremie niet tijdig heeft betaald, wordt een korting van 2% toegepast. Helaas is het document van het ministerie van Sociale Zaken niet helder over waar deze korting precies betrekking op heeft. Gaat het om de uitkeringsnorm of het totaalbedrag dat een vroeg-gepensioneerde zou ontvangen? Andere vragen die rijzen na het lezen van de documentatie, betreffen de regeling rond partnerschap wanneer één partner zich in de AOW bevindt en de ander nog werkende is. Men spreekt daar over een inkomstenvrijlating van de AOW-partnertoeslag die 15% van het bruto minimumloon (= € 220,41 bruto; 2013) bedraagt en daarnaast over vrijlating van 1/3 van het meerdere. Onduidelijkheid heerst over de manier waarop deze vrijlatingen worden toegepast. Wat wel naar voren komt, is dat het inkomen uit arbeid wordt meegerekend bij de inkomenstoets, in geval van partnerschap.