De flexwerker is een veelbesproken item. Ziet u door de bomen het bos niet meer? Hierbij de informatie die u moet weten over de flexwerker in 2014.
Door de stijgende werkloosheid en de toename van flexibel werken in het bedrijfsleven, groeit het aantal werknemers met een tijdelijk contract. Op dit moment zijn dat twee miljoen mensen. Zij verdienen gemiddeld 15 tot 30 procent minder dan een werknemer met een vast contract en zijn vaker werkloos. Uit onderzoek van het CPB blijkt dat bijna de helft van de flexwerkers liever een vast contract heeft. Het kabinet grijpt daarom in, zoals eerder te lezen in ons blog ‘Miljoenennota 2014: speerpunten’.
Flexcontract
Over flexwerkers was bij aankondiging van de Miljoenennota alleen bekend gemaakt dat hun positie zou worden versterkt. Eén van de aanpassingen vanuit het kabinet om dit te bewerkstelligen is om de contractformule van 3x3x3 aan te passen. De formule houdt in dat er maximaal drie tijdelijke contracten elkaar kunnen opvolgen in drie jaar. Wanneer er zonder een pauze van ten minste drie maanden opnieuw een contract wordt aangeboden, dan geldt dit vierde contract als onbepaald. De nieuwe formule dat het kabinet wilt invoeren is die van 3x2x6, oftewel: drie tijdelijke contracten in twee jaar en daarna een pauze van minstens zes maanden. Wanneer de tussenpoos korter is dan zes maanden of helemaal niet in werking wordt gezet, dan bezit de flexwerker een vast contract. Deze nieuwe regeling gaat waarschijnlijk per juli 2014 in. Salarisadministrateurs zullen alert moeten zijn op het aantal tijdelijke contracten dat wordt verstrekt door de werkgever. Het doel van de nieuwe formule is om flexwerkers sneller van een contract voor onbepaalde tijd te voorzien. Daarnaast wordt de proeftijd voor korte contracten, korter dan zes maanden, afgeschaft.
Flexwerker en rechter
Dat de flexwerker ook op juridisch gebied een stevigere positie verovert, blijkt een kleinschalig onderzoek van de Volkskrant. Daarin komt naar voren dat rechters bij juridische conflicten vaker het gelijk geven aan flexwerkers. Bij een aantal belangrijke jurisprudentie koos de rechter zodoende de kant van alfahulpen, payrollers en werknemers met nul-urencontracten.
Uitzendkracht
Desondanks is er in november dit jaar uitspraak door de centrale Raad van Beroep gedaan die nadelige gevolgen kan hebben voor flexwerkers. De rechter wees een aanklacht van een werkneemster af die vond dat ze recht had op een vast contract bij haar werkgever. Ze had eerst bij haar werkgever als uitzendkracht gewerkt en later kreeg zij een flexcontract voor dezelfde functie. De werkgever wilde vervolgens het contract niet verlengen, waarop zij naar de rechter stapte. De rechter verklaarde dat de regels van bescherming voor flexwerkers niet gelden voor uitzendkrachten, waardoor de aanklacht van de vrouw ongegrond werd verklaard. Let wel, de uitspraak staat haaks op een eerdere jurisprudentie over opvolgend werkgeverschap. Hieruit blijkt dat er nog veel onduidelijkheid heerst over de behandeling van uitzendkrachten wanneer deze daarna een flexcontract aangeboden krijgen.